Grammatica 24 |
a) Directe vraagzinnen 1. Directe vraagzinnen met vragend voornaamwoord Directe vraagzinnen worden overwegend door een vragend voornaamwoord ingeleid. Er zijn vragend voornaamwoorden met en zonder voorzetsel. 1) Vragend voornaamwoorden zonder voorzetsel De belangrijkste vragend voornaamwoorden zijn:
Voorbeelden voor het gebruik van de overige vragend voornaamwoorden in directe vraagzinnen: 1.
2.
3.
4.
5.
Opmerking: In vragen met telbare zelfstandig naamwoorden in het meervoud wordt “hoeveel” door kmo ܟܡܐ en in vragen met niet telbare zelfstandig naamwoorden door mëqqa ܡܷܩܩܰܐ uitgedrukt. Dit onderscheid is vergelijkbaar met how much (=mëqqa ܡܷܩܩܰܐ) en how many (=kmo ܟܡܐ) in het Engels. 6.
7.
8.
Opmerking: Bij vraagzinnen met copula (G.4b; G.12a), hoe bijv.: Man yo u Yacqub? ܡܰܢ ܝܐ ܐܘ ܝܰܥܩܘܒ؟ „Wie is Jakob?“ volgt deze direct op het vragend voornaamwoord, zoals uit de bovenstaande voorbeelden is op te maken. 2) Vragend voornaamwoorden met voorzetsel Samen met de voorzetsels b ܒـ „in“, l ܠـ „voor, tot, aan, naar“, m ܡـ „van, uit“ en cal ܥܰܠ „op, over“ worden uit de bovengenoemde primaire vragend voornaamwoorden samengestelde vragend voornaamwoorden gevormd. De meest voorkomende zijn:
Voorbeelden:
Opmerking: De vragend voornaamwoorden layko ܠܰܝܟܐ en mayko ܡܰܝܟܐ zijn zogenaamd gelexicaliseerd en worden daarom aan elkaar geschreven.
Opmerking: Het vragend voornaamwoord l ema ܠܐܶܡܰܐ „tot wanneer?“ kan door het voorzetsel hul ܗܘܠ „bis“ ervoor te zetten zonder betekenisverschil tot hul l ema ܗܘܠ ܠܐܶܡܰܐ verlengd worden: Hul l ema fayiši bu Swed? ܗܘܠ ܠܐܶܡܰܐ ܦܰܝـܝܫܝ ܒܘ ܣܘܶܕ؟ „Tot wanneer blijven ze in Zweden?“
2. Directe vraagzinnen zonder vragend voornaamwoord Vraagzinnen kunnen ook zonder een vragend voornaamwoord gevormd worden. In dit geval wordt uit de zinsmelodie duidelijk dat het om een vraag gaat. In de laatste lettergreep van de zin gaat de stem omhoog. Tot deze groep rekenen we gesloten vragen en meerkeuzevragen: 1) Gesloten vragen:
Het vraagpartikel ma ܡܰܐ „soms? al?“ kan een gesloten vraag markeren:
2) Meerkeuzevragen:
b) Indirecte vraagzinnen Indirecte vraagzinnen (d.w.z. bijzinnen met een vraagstelling) worden door het partikel be ܒܶܐ ingeleid:
Bij indirecte vraagzinnen, de met einem vragend voornaamwoord (siehe oben) gevormd worden, kan de Einleitungspartikel be ܒܶܐ wegfallen:
c) Presentatieve copula kale De presentatieve copula kale ܟܰܠܶܗ „zie daar is (hij)” wordt door middel van de L-suffixen vervoegd:
Anders dan de gebruikelijk L-suffixen (G.8a) heeft het suffix van de 2mv. de vorm loxu ܠܳܟ݂ܘ. De klemtoon van deze copula is altijd op de tweede lettergreep. Kale ܟܰܠܶܗ komt zowel in nominale zinnen als in verbale zinnen voor. In beide gevallen wordt daarmee aangeduid dat de toestand of gebeurtenis direct voor iemands ogen plaatsvindt. De spreker probeert de aandacht van de luisteraar te trekken door op het onmiddelijke intreden van de toestand of gebeurtenis te wijzen, vandaar de term presentatieve copula (“zie hier!”). 1. kale ܟܰܠܶܗ in de nominale zin In de nominale zin dient kale ܟܰܠܶܗ als copula ter versterking van de waarneming van de toestand:
Vaak wordt kale ܟܰܠܶܗ samen met deelwoorden van werkwoorden van toestand en beweging gebruikt:
2. kale ܟܰܠܶܗ in de verbale zin Kale ܟܰܠܶܗ wordt in verbinding met het werkwoord in de tegenwoordige tijd en in de verleden tijd gebruikt. Deze copula richt dan de aandacht op het hier en nu:
d) Overige ontkenningspartikels 1. haw ܗܰܘ en law ܠܰܘ „niet meer“ De onveranderlijke ontkenningsspartikels haw ܗܰܘ en law ܠܰܘ „niet meer” zijn synonymen en volgen in hun gebruik de regels voor lo ܠܐ (zie G22.c):
2. Samenstellingen met lo ܠܐ. Ter versterking van de ontkenning door lo ܠܐ (zie G.22c) worden de partikels hič ܗܝܫ̰, të ܬܷܐ en bë ḥḏo naqla ܒܷܚܕ݂ܐ ܢܰܩܠܰܐ gebruikt. 1) Voorbeelden met hič ܗܝܫ̰:
2) Voorbeelden met bë ḥḏo naqla ܒܷܚܕ݂ܐ ܢܰܩܠܰܐ:
Opmerking: De beide versterkende ontkenningspartikels hič ܗܝܫ̰ en bë ḥḏo naqla ܒܷܚܕ݂ܐ ܢܰܩܠܰܐ zijn zonder verschil in betekenis te gebruiken. 3) Voorbeelden met të ܬܷܐ:
Opmerking: Het partikel të ܬܷܐ wordt alleen in verband met zelfstandige naamwoorden gebruikt. In plaats van të ܬܷܐ kan altijd ook hič ܗܝܫ̰staan. |