Grammatica 19 |
a) werkwoorden met tweede zwakke wortelmedeklinker Tot de werkwoorden met tweede zwakke wortelmedeklinker behoren diegene met /y/ ܝ respectievelijk /w/ ܘ in het midden zoals: soyam - sёmle ܣܳܝܰܡ – ܣܷܡܠܶܗ „maken, doen“ (sym ܣܝܡ) towar - twёrle ܬܳܘܰܪ – ܬܘܷܪܠܶܗ „breken (overg.)“ (twr ܬܘܪ < tbr ܬܒܪ) ṣoyam - ṣayёm ܨܳܝܰܡ – ܨܰܝܷܡ „vasten“ (ṣym ܨܝܡ < ṣwm ܨܘܡ) ṭoyar - ṭayёr ܛܳܝܰܪ – ܛܰܝܷܪ „vliegen“ (ṭyr ܛܝܪ) Het onderscheid t.o.v. sterke werkwoorden is vooral duidelijk door de basis voor de verleden tijd bij de overgankelijke werkwoorden in de eerste stam (I). Deze werkwoorden vormen de tegenwoordige tijd (soyam ܣܳܝܰܡ, ṭoyar ܛܳܝܰܪ) en de onvergankelijke werkwoorden ook de verleden tijd (ṣayёm ܨܰܝܷܡ, ṭayёr ܛܰܝܷܪ) zoals sterke werkwoorden. Let wel dat de tegenwoordige tijd in de open lettergreep een /o/ ܳ, (soyam ܣܳܝܰܡ respectievelijk towar ܬܳܘܰܪ) heeft, maar de gesloten lettergreep een /a/ ܰ (saymo ܣܰܝܡܐ respectievelijk tawro ܬܰܘܪܐ). 1. Werkwoorden met /y/ܝ als tweede wortelmedeklinker Hier zie je de vervoeging in de tegenwoordige tijd en verleden tijd van soyam – sёmle ܣܳܝܰܡ –ܣܷܡܠܶܗ „maken, doen“ als voorbeeld voor overgankelijke en ṭoyar - ṭayёr ܛܳܝܰܪ – ܛܰܝܷܪ „vliegen“ voor onvergankelijke werkwoorden. Overgankelijk:
Onovergankelijk:
2. Werkwoorden met /w/ܘ als tweede wortelmedeklinker Werkwoorden met /w/ ܘ in het midden worden in de verleden tijd vervoegd als sterke werkwoorden. De vervoeging van de tegenwoordige tijd is vergelijkbaar met de werkwoorden met /y/ ܝ in het midden: Transitiv: twr ܬܘܪ I: towar – twёrle ܬܳܘܰܪ – ܬܘܷܪܠܶܗ „breken (overg.)“
Onovergankelijk: swcܣܘܥ I: sowac – sawёc ܣܳܘܰܥ – ܣܰܘܷܥ „verzadigd worden, vol zitten (onoverg.)“
3. Verdere opmerkingen In de tweede stam (II) zijn werkwoorden van deze klasse sterk: mcayar - mcayarle ܡܥܰܝܰܪ – ܡܥܰܝܰܪܠܶܗ „in dienst nemen“ mġayar - mġayarle ܡܓ݂ܰܝܰܪ – ܡܓ݂ܰܝܰܪܠܶܗ „veranderen; omwisselen“ mšayal – mšayele ܡܫܰܝܰܠ – ܡܫܰܝܶܠܶܗ „vragen“ mṣawar - mṣawarle ܡܨܰܘܰܪ – ܡܨܰܘܰܪܠܶܗ „fotograferen, kopiëren“ mšawaš - mšawašle ܡܫܰܘܰܫ – ܡܫܰܘܰܫܠܶܗ „verward zijn; door elkaar halen“ mjawab – mjawable ܡܔܰܘܰܒ – ܡܔܰܘܰܒܠܶܗ „antwoorden“ In de eerste passieve stam (Ip) zijn werkwoorden met /w/ ܘ regelmatig: mёtwar - twir ܡܷܬܘܰܪ – ܬܘܝܪ „gebroken worden, breken (onoverg.)“ Bij werkwoorden met /y/ ܝ verdwijnt de /y/ ܝ in de vervoeging zowel in de tegenwoordige tijd als in de verleden tijd: misam - sim ܡܝܣܰܡ – ܣܝܡ „gedaan/gemaakt worden“ In de stammen III en IIIp luiden de bases: III (sym ܣܝܡ): masёm – masёmle ܡܰܣܷܡ – ܡܰܣܷܡܠܶܗ „laten maken/doen“ IIIp (kyl ܟܝܠ): mitakal - mtakal ܡܝܬܰܟܰܠ – ܡܬܰܟܰܠ „gemeten worden“
b) Beroepsaanduidingen Beroepspersonen worden volgens het volgende patroon gevormd: 1. Cawodo ܥܰܘܳܕܐ, v. cawadto ܥܰܘܰܕܬܐ, mv. cawode ܥܰܘܳܕܶܐ De meest voorkomende beroepsnamen worden volgens dit patroon gevormd. Ze gaan overwegend op de overeenkomstige wortel terug:
Voor enkele hiervan, hoofdzakelijk ontleningen of nieuwe woorden, zijn geen werkwoorden met dezelfde wortel in gebruik:
2. Mzabnono ܡܙܰܒܢܳܢܐ, v. mzabnoniṯo ܡܙܰܒܢܳܢܝܬ݂ܐ, mv. mzabnone ܡܙܰܒܢܳܢܶܐ Deze vormen hebben een m- ܡـ aan het begin en het achtervoegsel -ono ܳܢܐ, v. -oniṯo ـܳܢܝܬ݂ܐ en mv. one ܳܢܶܐ waarbij ze op werkwoorden van de tweede respectievelijk derde stam (II/III) teruggaan. Tweede stam (II):
Derde stam (III):
3. Yolufo ܝܳܠܘܦܐ, v. yolufto ܝܳܠܘܦܬܐ, mv. yolufe ܝܳܠܘܦܶܐ Een kleine groep beroepsnamen volgt dit patroon:
4. Achtervoegsel –či/-ji ܫ̰ܝ/ܔܝ Enkele traditionele beroepsnamen dragen het achtervoegsel –či/-ji ܫ̰ܝ/ܔܝ:
5. Neologismes Veel andere beroepsnamen zijn neologismes, overwegend uit het klassiek Syrisch, waaronder:
c) Landen, talen en volken De namen van landen, talen en volken worden altijd met een hoofdletter geschreven. 1. Landbenamingen
Veel landsnamen dragen het lidwoord m. ev. respectievelijk mv.:
Landsnamen zijn grammatikaal vrouwelijk, wanneer ze geen lidwoord dragen. 2. Overige landsnamen
3. Kontinenten
4. Taal- en volksaanduidingen Taal en volksaanduidingen worden overwegend uit de landsnamen met de nisbe m. –oyo ـܳܝܳܐ, v. –ayto ܰـܰܝܬܐ, mv. –oye ܳـܳܝܶܐ gevormd: Alleen de eerste vorm (m.ev.) staat ook voor de taalaanduiding wanneer die zelfstandig wordt gebruikt: Almanoyo ܐܰܠܡܰܢܳܝܐ „Duits“. Taalaanduidingen kunnen ook van een volksaanduiding afgeleid zijn:
|