Grammatica 13 |
Het werkwoordsysteem Het werkwoordsysteem van het Surayt omvat drie actieve en drie passieve werkwoordstammen, die in het vervolg worden gekenmerkt als zijnde I, II, III en Ip, IIp en IIIp. De actieve werkwoordstammen van het Surayt zetten de oudere Aramese stammen Pʿal ܦ݁ܥܰܠ (= I), Paʿʿel ܦܰ݁ܥܶܠ (= II) en Afʿel ܐܰܦܥܶܠ (= III) voort. De actieve werkwoordstammen worden in grammatica 14 behandeld.
a) De actieve werkwoordstammen De werkwoorden die eerder in de grammatica werden gepresenteerd, behoren tot de verbale stam I, die ook “basisstam” wordt genoemd. De basis van de werkwoorden in deze groep wordt bij regelmatige werkwoorden gevormd uit drie medeklinkers en de bijbehorende basisklinkers. Deze drie medeklinkers vertegenwoordigen de stam van het werkwoord en dragen de basisbetekenis ervan, zoals te zien is in het voorbeeld van dmx ܕܡܟ݂ „slapen“ en grš ܓܪܫ „trekken“ te zien is: dmx ܕܡܟ݂ „slapen“: domax – damёx ܕܳܡܰܟ݂ – ܕܰܡܷܟ݂ „slapen“; damixo ܕܰܡܝܟ݂ܐ, v. damёxto ܕܰܡܷܟ݂ܬܐ, mv. damixe ܕܰܡܝܟ݂ܶܐ „slapend“; dmoxo ܕܡܳܟ݂ܐ „slaap, slapen“; madmax – madmaxle ܡܰܕܡܰܟ݂ - ܡܰܕܡܰܟ݂ܠܶܗ „laat slapen, in slaap vallen“. grš ܓܪܫ „trekken“: goraš – grёšle ܓܳܪܰܫ - ܓܪܷܫܠܶܗ „trekken“; garošo ܓܰܪܳܫܐ, v. garašto ܓܰܪܰܫܬܐ, mv. garoše ܓܰܪܳܫܶܐ „trekkend“; grošo ܓܪܳܫܐ „trekken“ magraš – magrašle ܡܰܓܪܰܫ - ܡܰܓܪܰܫܠܶܗ „laat trekken“; mёgrёš - griš ܡܷܓܪܰܫ - ܓܪܝܫ „getrokken“. Het principe van de vervoeging is voor alle drie stammen gelijk. Alleen de respectievelijke vorm van de tegenwoordige en verleden tijd verschilt. De regelmatige werkwoorden hebben in de tweede stam een m-voorvoegsel voor de eerste stammedeklinker. Bijv. mḥalaq - mḥalaqle ܡܚܰܠܰܩ - ܡܚܰܠܰܩܠܶܗ „weggooien“, mcayar - mcayarle ܡܥܰܝܰܪ - ܡܥܰܝܰܪܠܶܗ „instellen (klok)“ mfalaġ – mfalaġle ܡܦܰܠܰܓ݂ - ܡܦܰܠܰܓ݂ܠܶܗ „delen, verdelen“ en onderscheiden zich daardoor duidelijk van werkwoorden in de eerste stam die geen m- aan het begin krijgen. Ook de werkwoorden in de derde stam krijgen een voorvoegsel, echter deze is ma-. Zo kan de derde stam gemakkelijk van de eerste en tweede stam worden onderscheiden, bijv.: markaw - markawle ܡܰܪܟܰܘ - ܡܰܪܟܰܘܠܶܗ „klaarzetten, zetten (tr.)“, maqraṭ - maqraṭle ܡܰܩܪܰܛ - ܡܰܩܪܰܛܠܶܗ „ontbijten“, maltam – maltamle ܡܰܠܬܰܡ - ܡܰܠܬܰܡܠܶܗ „verzamelen“, maqlab – maqlable ܡܰܩܠܰܒ - ܡܰܩܠܰܒܠܶܗ „omdraaien, draaien (tr.)“. De volgende tabellen laten een overzicht zien van de vormen in de tegenwoordige en verleden tijd in alle drie actieve stammen:
Opmerking: Zoals reeds beschreven in G.8a, werden de werkwoorden in de categorie “onovergankelijke werkwoorden” zoals domax – damёx „slapen” in de verleden tijd verbogen met behulp van het verbuigingsachtervoegsel van de tegenwoordige tijd.
Slechts weinig werkwoordstammen komen in alle drie stammen voor, die afhankelijk van de stam verschillende betekenissen kunnen hebben, zoals: ḥlq ܚܠܩ I: ḥolaq - ḥlёqle ܚܳܠܰܩ - ܚܠܷܩܠܶܗ „scheren; haren knippen“; ḥlq ܚܠܩ II: mḥalaq - mḥalaqle ܡܚܰܠܰܩ - ܡܚܰܠܰܩܠܶܗ „gooien, weggooien“; ḥlq ܚܠܩ III: maḥlaq - maḥlaqle ܡܰܚܠܰܩ - ܡܰܚܠܰܩܠܶܗ „laten scheren; haren laten knippen“. Normaliter heeft de eerste stam de beginbetekenis van de stam. De tweede stam wordt dan wel aangeduid als intensieve stam, toch worden de meeste ontleningen hiervan gedaan, ook wanneer ze de basisbetekenis van een werkwoord weergeven. Dus ook de tweede stam kan de basisbetekenis weergeven. Gemakkelijker is het bepalen van werkwoorden in de derde stam, want ze zijn bijna allemaal toe te schrijven aan de categorie overgankelijke werkwoorden. Deze werkwoorden impliceren de betekenis “iets laten maken”, “veroorzaken, iets te doen”. Enkele voorbeelden ter illustratie:
Sommige werkwoorden hebben dezelfde betekenis in de tweede en derde stam:
Toch zijn er ook werkwoorden in de derde stam die niet overgankelijk zijn van de eerste stam, zoals: qrṭ ܩܪܛ I: qoraṭ - qrәṭle ܩܳܪܰܛ - ܩܪܷܛܠܶܗ „knabbelen“ of qrṭ ܩܪܛ III: maqraṭ - maqraṭle ܡܰܩܪܰܛ - ܡܰܩܪܰܛܠܶܗ „ontbijten“
b) De werkwoordvervoeging in de tweede stam 1) De vervoeging van de tegenwoordige tijd In de tweede stam heeft de basis van de tegenwoordige tijd de vorm mḥalaq- ܡܚܰܠܰܩـ resp. mḥalq- ܡܚܰܠܩـ, waaraan de gebruikelijke vervoegingsachtervoegsels van de tegenwoordige tijd (zie G.7a) worden aangehangen om als zodanig de verbogen infinitief van de tegenwoordige tijd te vormen. mḥalaq- ܡܚܰܠܰܩـ is de basis van de vervoegingsachtervoegsels met medeklinkersklank en mḥalq- ܡܚܰܠܩـ voor achtervoegsels met een klinkerklank:
Opmerking: Zoals eerder in G.7a aangegeven, wordt voor de karakterisering van deze vormen in de tegenwoordige tijd een tijdskenmerk ko- ܟܳـ en voor de toekomende tijd het kenmerk gёd ܓܷܕ ervoor gezet.Voorbeeldzinnen van de tegenwoordige tijd in de tweede stam:
Voorbeeldzinnen van de toekomende tijd in de tweede stam:
2) De vervoeging van de verleden tijd De verleden tijd heeft in de tweede stam de basis mḥalaq ܡܚܰܠܰܩ net als de tegenwoordige tijd. Daaraan worden de vervoegingsachtervoegsels van de verleden tijd toegevoegd, de zgn. L-achtervoegsels. Zo luidt het paradigma voor de verleden tijd in de tweede stam in het voorbeeld van mḥalaq- ܡܚܰܠܰܩـ:
Opmerking: In tegenstelling tot de eerste stam is er in de tweede stam slechts één vorm van de verleden tijd waarin overgankelijke en onovergankelijke werkwoorden niet worden onderscheiden. Voorbeeldzinnen van de verleden tijd in de tweede stam:
|