Cultuur 10 |
In een typisch Aramese/Assyrische familie – in het bijzonder in het vaderland – behoorde het koken tot de taken van de vrouwen. Het eten werd bereid op een Tfayo (v.), dat wil zeggen op een open vuur tussen twee stenen. De mannen moesten het veldwerk doen. In het dorp hielden zij zich hoofdzakelijk bezig met de veeteelt en het slachten van de dieren. De vrouwen verzorgden het snijden van het vlees dat werd geconserveerd voor de rest van het jaar. In Turabdin was het niet gewoon om elke dag vlees te eten. Ook visgerechten hoorden niet tot de eettradities, omdat vis in Turabdin, vanwege zijn geografisch ligging, niet gemakkelijk verkrijgbaar was. Men at voornamelijk regionale groenten en kruiden. Kutle en Apraxe zijn typische Aramese/Assyrische gerechten die zeer tijdrovend zijn qua voorbereiding. Echter éénmaal klaar zijn ze ook een goede reden voor de hele familie om gezellig bij elkaar te komen. Het brood werd gebakken in een Tanuro, een tradtionele leemoven. In Turabdin bouwde men de Tanuro bovengronds. Hij had een ronde vorm, een klein gat in de bodem en een grotere opening aan de bovenzijde, vanwaar de deegvlaaien aan de binnenwand van de Tanuro konden worden vastgeplakt. Het brood werd heerlijk knapperig gebakken. Een gezegde met betrekking tot het eten luidt: U muklo d adyawma ṭraye l ramḥël w lo u šuġlo „Verschuif het eten van vandaag naar morgen, maar niet het werk“. |