The editing screen requires at least 450 pixels of horizontal space. Please rotate your device or use one with a bigger screen.

Grammatica 23
a) De gebiedende wijs van zwakke en onregelmatige werkwoorden

De gebiedende wijs van zwakke werkwoorden wordt overwegend gevormd naar het paradigma van het sterke werkwoord (G.16d) ev. graš! ܓܪܰܫ mv. grašu! ܓܪܰܫܘ.

1. Werkwoorden met zwakke eerste medeklinker

De gebiedende wijs van werkwoorden met /y/ ܝ als eerste wortelmedeklinker heeft inplaats van /y-/ ܝـ als eerste medeklinker een /i-/ ܐܝ aan het begin:

ʾbc ܐܒܥ I ibac! ܐܝܒܰܥ verlang ernaar! ibacu! ܐܝܒܰܥܘ verlangt ernaar!
ʾḏc ܐܕ݂ܥ I iḏac! ܐܝܕ݂ܰܥ weet (ev.), ken! iḏacu! ܐܝܕ݂ܰܥܘ weet (mv.), kent!
ylf ܝܠܦ I ilaf! ܐܝܠܰܦ leer! ilafu! ܐܝܠܰܦܘ leert!
ytw ܝܬܘ I itaw! ܐܝܬܰܘ ga zitten (mv.)! itawu! ܐܝܬܰܘܘ gaat zitten!

Werkwoorden met Olaf /ܐ/ als eerste wortelmedeklinker vormen de gebiedende wijs bestaande uit één lettergreep en zijn dus vergelijkbaar met de werkwoorden met een tweede zwakke wortelmedeklinker:

ʾmr ܐܡܪ I mar! ܡܰܪ zeg! maru! ܡܰܪܘ zegt!
ʾby/hwy ܐܒܝ/ܗܘܝ I haw! ܗܰܘ geef! hawu! ܗܰܘܘ geeft!
ʾxl ܐܟ݂ܠ I xul! ܟ݂ܘܠ eet (ev.)! xulu! ܟ݂ܘܠܘ eet (mv.)!

2. Gebiedende wijs van de werkwoorden “komen” en “gaan“

De werkwoorden “komen” (ʾṯy ܐܬ݂ܝ) en “gaan” (ʾzl ܐܙܠ) hebben bij wijze van uitzondering in het enkelvoud verschillende vormen voor vrouwelijk en mannelijk en zijn dus onregelmatig:

ʾṯy ܐܬ݂ܝ I tux! ܬܘܟ݂ kom (m.)! tax! ܬܰܟ݂ kom (v.)! toxu! ܬܳܟ݂ܘ komt!
ʾzl ܐܙܠ I zux! ܙܘܟ݂ ga (m.)! zax! ܙܰܟ݂ ga (f.)! zoxu! ܙܳܟ݂ܘ gaat!

3. Werkwoorden met /y/ ܝ als tweede wortelmedeklinker

De gebiedende wijs van werkwoorden met /y/ ܝ als tweede wortelmedeklinker wordt zonder de zwakke medeklinker gevormd:

sym ܣܝܡ I sёm! ܣܷܡ doe! sumu! ܣܘܡܘ doet!
ḥyr ܚܝܪ I ḥur! ܚܘܪ kijk! ḥuru! ܚܘܪܘ kijkt!
byz ܒܝܙ I bёz! ܒܷܙ giet (ev.)! buzu! ܒܘܙܘ giet (mv.)!

Daar staat tegenover dat de gebiedende wijse van de werkwoorden met /w/ ܘ als tweede medeklinker sterk is:

twr ܬܘܪ I twar! ܬܘܰܪ breek! twaru! ܬܘܰܪܘ breekt!
nwḥ ܢܘܚ I nwaḥ! ܢܘܰܚ blaf! nwaḥu! ܢܘܰܚܘ blaft!
gwr ܓܘܪ I gwar! ܓܘܰܪ ga trouwen! gwaru! ܓܘܰܪܘ gaat trouwen!

4. Met zwakke derde wortelmedeklinker

In alle drie de stammen (I, II en III) vormen werkwoorden met zwakke derde medeklinker de gebiedende wijs volgens het paradigma van het sterke werkwoord:

ḥzy ܚܙܝ I ḥzay! ܚܙܰܝ zie! ḥzayu! ܚܙܰܝܘ ziet!
kly ܟܠܝ I klay! ܟܠܰܝ wacht (ev.)! stop! klayu! ܟܠܰܝܘ wacht (mv.)! stopt!
kṯw ܟܬ݂ܘ I kṯaw! ܟܬ݂ܰܘ schrijf! kṯawu! ܟܬ݂ܰܘܘ schrijft!
crw ܥܪܘ I craw! ܥܪܰܘ zeef! crawu! ܥܪܰܘܘ zeeft!
ṣly ܨܠܝ II mṣalay! ܡܨܰܠܰܝ bid! mṣaleyu! ܡܨܰܠܶܝܘ bidt!
bny ܒܢܝ II mbanay! ܡܒܰܢܰܝ tel! mbaneyu! ܡܒܰܢܶܝܘ telt!
qrw ܩܪܘ II mqaraw! ܡܩܰܪܰܘ vier de eucharistie! mqarewu! ܡܩܰܪܶܘܘ viert de eucharistie!
ḥšw ܚܫܘ II mḥašaw! ܡܚܰܫܰܘ betaal de rekening! mḥašewu! ܡܚܰܫܶܘܘ betaalt de rekening!
qry ܩܪܝ III maqray! ܡܰܩܪܰܝ onderwijs! maqreyu! ܡܰܩܪܶܝܘ onderwijst!
kry ܟܪܝ III makray! ܡܰܟܪܰܝ verkort! makreyu! ܡܰܟܪܶܝܘ verkort (mv.)!
qrw ܩܪܘ III maqraw! ܡܰܩܪܰܘ breng dichterbij! maqrewu! ܡܰܩܪܶܘܘ brengt dichterbij!
kṯw ܟܬ݂ܘ III makṯaw! ܡܰܟܬ݂ܰܘ laat schrijven! makṯewu! ܡܰܟܬ݂ܶܘܘ laat (mv.) schrijven!

5. Ontkenning van de gebiedende wijs van zwakke en onregelmatige werkwoorden

De gebiedende wijs wordt door middel van lo ܠܐ + subjunctief (de basisvorm van de tegenwoordige tijd) in de 2e persoon (ev. respectievelijk mv.) ontkend (G.16d):

        graš! ܓܪܰܫ > lo guršat! ܠܐ ܓܘܪܫܰܬ

        grašu! ܓܪܰܫܘ > lo guršitu! ܠܐ ܓܘܪܫܝܬܘ

De ontkende gebiedende wijs richt zich naar de tegenwoordige tijdsvorm van het betreffende werkwoord. Zoals in paragraaf G.22e besproken, vertoont de gebiedende wijs van de werkwoorden met Olaf ܐ als eerste wortelmedeklinker een bijzonderheid. In deze vormen smelt het ontkenningspartikel lo ܠܐ samen met de klinker van de tegenwoordige tijdsvorm en blijft l- ܠـ over: lo ܠܐ + uxlat ܐܘܟ݂ܠܰܬ = luxlat ܠܐܘܟ݂ܠܰܬ „eet niet (ev.)“. In het Syrische schrift blijft de Olaf ܐ om etymologische redenen wederom behouden. Meer voorbeelden zijn te vinden in paragraaf G.22e.

 

b) Objectsuffixen in de gebiedende wijs

Het pronominale object kan ook in de gebiedende wijs door suffxen uitgedrukt worden. Het gaat hierbij om dezelfde objectsuffixen die al in paragraaf G.22a zijn behandeld. In de gebiedende wijs enkelvoud wordt bij het proniminale object van de 3e persoon (hem/haar/ze/hen/hun) tussen het directe object (DO) (het direct ondervindende object) en het indirecte object (IO) (de indirect betrokken ontvanger) onderscheid gemaakt. Voor alle anderen personen komt slechts één vorm voor:

Suffix Gebiedende wijs ev. Gebiedende wijs mv.
3m.ev. DO: graše! ܓܪܰܫܶܗ grašule! ܓܪܰܫܘܠܶܗ
IO: grašle! ܓܪܰܫܠܶܗ
3v.ev. DO: graša! ܓܪܰܫܰܗ grašula! ܓܪܰܫܘܠܰܗ
IO: grašla! ܓܪܰܫܠܰܗ
1m.ev. DO/IO: grašli! ܓܪܰܫܠܝ grašuli! ܓܪܰܫܘܠܝ
3mv. DO: grašene! ܓܪܰܫܶܢܶܗ grašunne! ܓܪܰܫܘܢܢܶܗ
IO: grašše! ܓܪܰܫܫܶܗ
1mv. DO/IO: grašlan! ܓܪܰܫܠܰܢ grašulan! ܓܪܰܫܘܠܰܢ

Voorbeelden:

DO: grašli l Almanya! Breng me maar naar Duitsland! ܓܪܰܫܠܝ ܠܐܰܠܡܰܐܢܝܰܐ
IO: grašli zuze mu otomat! Haal maar wat geld voor me uit de automaat! ܓܪܰܫܠܝ ܙܘܙܶܐ ܡܘ ܐܳܬܳܡܰܬ
DO: i luḥo du šqolo, qraya b qolo celoyo! De boodschappenlijst, lees die maar eens hard voor! ܐܝ ܠܘܚܐ ܕܘ ܫܩܳܠܐ، ܩܪܰܝܰܗ ܒܩܳܠܐ ܥܶܠܳܝܐ
IO: qrayla li barṯayḏux ëšmo mu kṯowo! Lees jullie dochter eens wat uit het boek voor! ܩܪܰܝܠܰܗ ܠܝ ܒܰܪܬ݂ܰܝܕ݂ܘܟ݂ ܐܷܫܡܐ ܡܘ ܟܬ݂ܳܘܐ
DO: lo koḥëzyono u abrayḏi, krax acle ḥzaye! Ik (v.) kan mijn zoon niet vinden, ga eens naar hem op zoek, vind hem toch! ܠܐ ܟܳܚܷܙܝܳܢܐ ܐܘ ܐܰܒܪܰܝܕ݂ܝ، ܟܪܰܟ݂ ܐܰܥܠܶܗ ܚܙܰܝܶܗ
IO: zux acme li šuqo ḥzayle mobil ḥaṯo! Ga maar met hem mee naar het winkelcentrum en kijk maar voor een nieuwe mobiel voor hem! ܙܘܟ݂ ܐܰܥܡܶܗ ܠܝ ܫܘܩܐ ܚܙܰܝܠܶܗ ܡܳܒܝܠ ܚܰܬ݂ܐ

 

c) De copula van de 3e ersonen ev. yo ܝܐ en mv. ne ܢܶܐ als tweede pronominale object

Bij werkwoorden die al een objectsuffix vertonen kan nog een tweede pronominaal object optreden, dat door de vormen van de 3e persoon van de copula (G.4.2b) ev. yo ܝܐ en mv. ne ܢܶܐ uitgedrukt wordt. Het wordt net als bij de copula als zelfstandig element apart geschreven. Dit tweede pronominale object is altijd een direktes object (het direct ondervindend of direct waargenomen object), tegelijkertijd kan het L-suffix aan het werkwoord in deze constructie alleen het indirect object (de ontvanger, de begunstigde) betekenen:

kogoraš hij trekt ܟܳܓܳܪܰܫ
kogorašlax hij trekt jou (v.)/voor jou (v.) ܟܳܓܳܪܰܫܠܰܟ݂
kogorašlax ne hij trekt ze voor jou (v.) ܟܳܓܳܪܰܫܠܰܟ ܢܶܐ
hula ze gaf ܗܘܠܰܗ
hulali ze gaf me (aan iemand)/aan mij (iets) ܗܘܠܰܠܝ
hulali yo ze gaf het me ܗܘܠܰܠܝ ܝܐ

Voorbeelden:

Ayko maḥatlux u kṯowo du mëlfono? Madcarlile yo! Waar heb je (m.) het boek van de leraar gelegd? Ik heb het hem teruggegeven! ܐܰܝܟܐ ܡܰܚܰܬܠܘܟ݂ ܐܘ ܟܬ݂ܳܘܐ ܕܘ ܡܷܠܦܳܢܐ؟ ܡܰܕܥܰܪܠܝܠܶܗ ܝܐ!
U laḥmo aḥna gëd mamṭinanxu yo acman. Het brood, wij zullen het voor jullie meenemen. ܐܘ ܠܰܚܡܐ ܐܰܚܢܰܐ ܓܷܕ ܡܰܡܛܝܢܰܢܟ݂ܘ ܝܐ ܐܰܥܡܰܢ.
As sandwičat ḥoṯi zwënlalan ne mu otomat. De sandwiches, mijn zus kocht ze voor ons uit de automaat. ܐܰܣ ܣܰܢܕܘܝܫ̰ܰܬ ܚܳܬ݂ܝ ܙܘܷܢܠܰܠܰܢ ܢܶܐ ܡܘ ܐܳܬܳܡܰܬ.
Mërlile hawli u e-mail diḏux. Luleli yo. Ik zei tegen hem: Geef me dan je emailadres. Hij heeft hem me niet gegeven. ܡܷܪܠܝܠܶܗ ܗܰܘܠܝ ܐܘ ܐܝܡܰܝܠ ܕܝܕ݂ܘܟ݂، ܠܘܠܶܠܝ ܝܐ.

 

d) De aanvoegende wijs

1. De aanvoegende wijs in het algemeen

De aanvoegende wijs (subjunctief) wordt door de basisvorm van de tegenwoordige tijd (G.7a) gemarkeerd. Het voegwoord d ܕ, leidt een bijzin in waarbij de aanvoegende wijs dikwijls volgt op een werkwoord van modaliteit (zoals ‘wensen’) of tijdsfase (zoals ‘beginnen’) (G.20c) of een voorwaarde uitdrukt (G.22c). De aanvoegende wijs staat veelal in dit soort bijzinnen. Zelfstandig kan het ook gebruikt woorden bij vragen om bevestiging (bijv. “zal ik eens?”) en voorstellen (“laten we!”) alsmede in de ontkenning van de gebiedende wijs (na het ontkenningspartikel lo- ܠܐ, G16.d2).

Voorbeeldzinnen met de aanvoegende wijs:

D rëḥmatle lo marfatle. Als je van hem houdt, verlaat hem dan toch niet! ܕܪܷܚܡܰܬܠܶܗ ܠܐ ܡܰܪܦܰܬܠܶܗ.
Mën këmmat, saymina muklo dac ceḏe? Wat zeg je ervan, zullen we eens een feestmaal maken? ܡܷܢ ܟܷܐܡܡܰܬ، ܣܰܝܡܝܢܰܐ ܡܘܟܠܐ ܕܰܥ ܥܶܕ݂ܶܐ؟
Gëd mëfṣoḥina d ḥozinanxu baynoṯayna. Wij zullen ons verheugen, jullie bij ons te ontmoeten. ܓܷܕ ܡܷܦܨܳܚـܝܢܰܐ ܕܚܳܙܝܢܰܢܟ݂ܘ ܒܰܝܢܳܬ݂ܰܝܢܰܐ.
Mërlanle d oṯe, laṯi. We zeiden tegen hem dat hij eens langs zou moeten komen, hij was (toch) niet gekomen. ܡܷܪܠܰܢܠܶܗ ܕܐܳܬ݂ܶܐ، ܠܰܐܬ݂ܝ.
An nacime këbci d zawnina raḏayto ḥaṯto. De kinderen willen dat we een nieuwe auto gaan kopen. ܐܰܢ ܢܰܥܝܡܶܐ ܟܷܐܒܥܝ ܕܙܰܘܢܝܢܰܐ ܪܰܕ݂ܰܝܬܐ ܚܰܬ݂ܬܐ.
Mšaralle d kurxi cal bayto. Ze begonnen naar een woning te zoeken. ܡܫܰܪܰܠܠܶܗ ܕܟܘܪܟ݂ܝ ܥܰܠ ܒܰܝܬܐ.
Hiye ste kibe oṯe lu knušyo. Ook hij kan naar de vergadering komen. ܗܝܝܶܐ ܣܬܶܐ ܟܝܒܶܗ ܐܳܬ݂ܶܐ ܠܘ ܟܢܘܫܝܐ.

2. Het partikel ṭro ܛܪܐ met de aanvoegende wijs

Het partikel ṭro ܛܪܐ vormt samen met de daaropvolgende aanvoegende wijs de zogenaamde jussief. Dit geeft aan de spreker de luisteraar vraagt om toestemming, aanspoort of gebiedt:

Adlalyo ṭro domax gabayna. Laat hem vannacht bij ons slapen. ܐܰܕܠܰܠܝܐ ܛܪܐ ܕܳܡܰܟ݂ ܓܰܒܰܝܢܰܐ.
Klayu ṭro ucdo cëbrina. Wacht eens, laat ons nu eerst naar binnen. ܟܠܰܝܘ ܛܪܐ ܐܘܥܕܐ ܥܷܒܪܝܢܰܐ.
Bi qamayto kul ḥa ṭro konaš qëm u tarco d ruḥe. Laat allereerst iedereen voor zijn eigen huisdeur vegen. ܒܝ ܩܰܡܰܝܬܐ ܟܘܠ ܚܰܐ ܛܪܐ ܟܳܢܰܫ ܩܷܡ ܐܘ ܬܰܪܥܐ ܕܪܘܚܶܗ.
Ṭrëzze oxal bu bayto. Laat hem eens thuis gaan eten. ܛܪܷܐܙܙܶܗ ܐܳܟ݂ܰܠ ܒܘ ܒܰܝܬܐ.
Hawla qanyo ṭro këṯwo ëšma. Geef haar een pen, laat haar haar naam opschrijven. ܗܰܘܠܰܗ ܩܰܢܝܐ ܛܪܐ ܟܷܬ݂ܘܐ ܐܷܫܡܰܗ.
Az zamore ṭro zëmrilan zmarto umṯonayto. Laat de zangers eens een volksliedje zingen. ܐܰܙ ܙܰܡܳܪܶܐ ܛܪܐ ܙܷܡܪܝܠܰܢ ܙܡܰܪܬܐ ܐܘܡܬ݂ܳܢܰܝܬܐ.

Bij de werkwoorden met eerste zwakke medeklinker kan het partikel ṭro ܛܪܐ met het werkwoord tot één woord samensmelten, waarbij in het Syrische schrift de Olaf ܐ aan het begin van het werkwoord behouden blijft: ṭro ܛܪܐ + oxal ܐܳܟ݂ܰܠ = ṭroxal ܛܪܳܐܟ݂ܰܠ „laat hem eten“, ṭro ܛܪܐ + ëzze ܐܷܙܙܶܗ = ṭrëzze ܛܪܷܐܙܙܶܗ „laat hem gaan“. Daarbij hoort ook de vorm ṭrowe ܛܪܳܘܶܐ (uit ṭro howe ܛܪܐ ܗܳܘܶܐ „laat het zijn, het zij zo“) die als eerst in L.8 voorkomt en met “Oké!” respectievelijk “Akkoord!” vertaald kan worden.

3. Het bijwoord balki ܒܰܠܟܝ met de aanvoegende wijs

Het bijwoord balki ܒܰܠܟܝ „misschien“ samen met de aanvoegende wijs drukt een gebeurtenis uit die mogelijkerwijze in de toekomst plaatsvindt:

Balki oṯën lu wacdo w balki loṯën. Misschien komen ze nog naar de afspraak, misschien ook wel niet. ܒܰܠܟܝ ܐܳܬ݂ܷܢ ܠܘ ܘܰܥܕܐ ܘܒܰܠܟܝ ܠܳܐܬ݂ܷܢ.
Balki ḥozina ḥḏoḏe naqla ḥreto. Misschien zien we elkaar nog eens. ܒܰܠܟܝ ܚܳܙܝܢܰܐ ܚܕ݂ܳܕ݂ܶܐ ܢܰܩܠܰܐ ܚܪܶܬܐ.
Marla, balki maḥto u vidyano bu YouTube. Zeg haar, misschien kan ze deze video op YouTube zetten. ܡܰܪܠܰܗ، ܒܰܠܟܝ ܡܰܚܬܐ ܐܘ ܒ݂ܝܕܝܰܢܐ ܒܘ ܝܘܬܝܘܒ.
Ramḥël cruto yo, balki ono ste ëzzi li tagliṯo d Fridays for Future (i cruto li ctiḏuṯo). Morgen is het vrijdag, misschien ga ook ik naar de demonstratie van Fridays for Future. ܪܰܡܚܷܠ ܥܪܘܬܐ ܝܐ، ܒܰܠܟܝ ܐܳܢܐ ܣܬܶܐ ܐܷܙܙܝ ܠܝ ܬܰܓܠܝܬ݂ܐ ܕܦܪܰܝܕܰܝܙ ܦܳܪ ܦܝܘܫ̰ܷܪ (ܐܝ ܥܪܘܬܐ ܠܝ ܥܬܝܕ݂ܘܬ݂ܐ).