Cultuur 7 |
In het oude vaderland waren de Arameërs/Assyriers gewend om zich anderste kleden dan in de westelijke diaspora. Ook in de zomer droeg men dikke kleding. Deze gewoonte heeft zowel een cultureel aspect alsmede de klimatologische condities in het oude vaderland. Als boeren zijnde moest men er goed op letten om in de zomer goed beschermd te zijn tegen de brandende zon. In Turabdin waste men zich vroeger in de regel slechts één keer per week, namelijk zaterdags, om dan fris en schoongekleed aan de zondagse dienst te kunnen deelnemen. In de dorpen van Turabdin waren geen artsen aanwezig die de hedendaagse geneeskunde praktiseerden. Deze artsen waren te vinden in de grotere steden als Midyat, Gziro of Mardin. In de dorpen waren mensen aanwezig, in plaats van de artsen, die als autodidacten traditionele geneeskunde uitoefenden en daarmee probeerden zieke mededorpsbewoners te helen. In het geval dat de behandeling geen resultaat zou hebben bij de patiënt, dan werd deze naar de volgende stad gebracht, bijvoorbeeld Midyat. Ernstige ziekten zoals bijvoorbeeld kanker werden niet bij naam genoemd maar beschreef men als kewo pis „een boosaardige ziekte“. |