a) verleden tijd van het koppelwerkwoord
Hieronder de verleden tijd van het koppelwerkwoord uit Grammatica 4b:
De hieronder vermelde voorbeelden van de verleden tijd van het koppelwerkwoord luiden:
b) Het werkwoord: onvoltooid verleden tijd
De onvoltooid verleden tijd wordt gevormd door de werkwoordstam in de tegenwoordige tijd, met behulp van het morfeem van de verleden tijd -wa ܘܰܐ, waarbij -wa ܘܰܐ aan de 2e en 3e persoon wordt toegevoegd. Bij de 1e persoon dit morfeem verlengd tot –way ـܘܰܝـ en gevoegd tussen de stam van de tegenwoordige tijd en het verbuigingsachtervoegsel:
De onvoltooid verleden tijd beschrijft in het Surayt een handeling die in de verleden tijd heeft plaatsgevonden of die uit gewoonheid plaatsvond:
c) Het werkwoord: voltooid verleden tijd
Op een vergelijkbare manier als bij de onvoltooid verleden tijd, waar de werkwoordstam van de tegenwoordige tijd werd gebruikt, wordt er bij de voltooid verleden tijd gebruik gemaakt van de werkwoordstam van de verleden tijd aangevuld met het morfeem -wa. Zodoende wordt er in de voltooid verleden tijd, net als in de verleden tijd, een onderscheid gemaakt tussen de overgankelijke en onovergangelijke werkwoorden. Bij de overgankelijke werkwoorden wordt het morfeem -wa ܘܰܐ als –way ـܘܰܝـ tussen de stam grëš- ܓܪܷܫـ en het verbuigingsachtervoegsel geplaatst. Het is van belang om hierbij rekening te houden met de uitzondering voor de 2e en 3e persoon meervoud.
De aangegeven werkwoorden uit Grammatica 8A hebben dan de volgende vormen in de voltooid verleden tijd:
De voltooid verleden tijd van onovergankelijke werkwoorden wordt overeenkomstig de onvoltooid verleden tijd gevormd. De toevoegingen met -wa is identiek aan die van de onvoltooid verleden tijd:
De voltooid verleden tijd geeft een handeling weer die in de verleden tijd heeft plaatsgevonden en is afgesloten:
|