The editing screen requires at least 450 pixels of horizontal space. Please rotate your device or use one with a bigger screen.

Grammatica 22
a) Objectmarkerung in de tegenwoordige tijd

1. L-suffixen in de vervoeging van de tegenwoordige tijd

Zoals in paragraaf G.21a uitgelegd, volgt het nominale object in de meeste gevallen het werkwoord. Het pronominale object kan zoals in de verleden tijd ook in de tegenwoordige tijd door middel van de L-suffixen (G.21a.3) uitgedrukt worden. Deze worden toegevoegd aan de tegenwoordige tijdsvorm (zie ook G.16e) en markeren het pronominale object:

komoyad u ḥawlo w kogorašle Hij neemt het touw en trekt eraan ܟܳܡܳܝܰܕ ܐܘ ܚܰܘܠܐ ܘܟܳܓܳܪܰܫܠܶܗ
aḥuni yo korëḥmalle Hij is mijn broer, ik hou van hem ܐܰܚܘܢܝ ܝܐ ܟܳܪܷܚܡܰܠܠܶܗ
kobeli u kṯowo Hij geeft mij het boek. ܟܳܐܒܶܠܝ ܐܘ ܟܬ݂ܳܘܐ
aṭ ṭayre komaḥtënne baq qlubye De vogels, ze zetten die in kooien. ܐܰܛ ܛܰܝܪܶܐ ܟܳܡܰܚܬܷܢܢܶܗ ܒܰܩ ܩܠܘܒܝܶܐ
komarle u xabrano Hij vertelt hem dit woord. ܟܳܐܡܰܪܠܶܗ ܐܘ ܟ݂ܰܒܪܰܢܐ

De L-suffixen staan ook in de tegenwoordige tijd zowel voor het directe object (de direct ondervindende, de bewogene) als indirecte object (de indirect betrokkene, de begunstigde), zoals de volgende voorbeelden laten zien:

komoyadli (A) cam ruḥe Hij neemt mij mee. ܟܳܡܳܝܰܕܠܝ ܥܰܡ ܪܘܚܶܗ
komoyadli (D) kṯowo cam ruḥe Hij neemt voor mij een boek mee. ܟܳܡܳܝܰܕܠܝ ܟܬ݂ܳܘܐ ܥܰܡ ܪܘܚܶܗ
komasalmënne (A) lu polis Ze overhandigen hen aan de politie. ܟܳܡܰܣܰܠܡܷܢܢܶܗ ܠܘ ܦ݁ܳܠܝܣ
komasalmënne (D) i egarṯo du Faṭëryarxo Ze overhandigen hun de brief van de patriarch. ܟܳܡܰܣܰܠܡܷܢܢܶܗ ܐܝ ܐܶܓܰܪܬ݂ܐ ܕܘ ܦܰܛܷܪܝܰܪܟ݂ܐ
aṭ ṭayre komaḥtënne (A) baq qlubye De vogels, ze zetten die in kooien. ܐܰܛ ܛܰܝܪܶܐ ܟܳܡܰܚܬܷܢܢܶܗ ܒܰܩ ܩܠܘܒܝܶܐ
komaḥtënne (D) u calofo baq qlubye Ze zetten het voer voor hen in de kooien. ܟܳܡܰܚܬܷܢܢܶܗ ܐܘ ܥܰܠܳܦܐ ܒܰܩ ܩܠܘܒܝܶܐ

2. Vervoeging van de tegenwoordige tijd met L-suffixen

Bij het toevoegen van de pronominale object smelten de L-suffixen en tegenwoordige tijdsvormen samen. De vervoeging van de tegenwoordige tijd door objectsuffixen heeft het volgende paradigma:

  Tt. voor L-Suffix voor L-Suffix Tt.
3m.ev. goraš goraš- ܓܳܪܰܫ‍ـ ܓܳܪܰܫ
3v.ev. guršo guršo-/a- ܓܘܪܫܳ‍ـ/ܓܘܪܫܰ‍ـ ܓܘܪܫܐ
2ev. guršat guršat- ܓܘܪܫܰܬ ܓܘܪܫܰܬ
1m.ev. gorašno gorašn-/a- ܓܳܪܰܫܢ‍ـ/ܓܳܪܰܫܢܰ‍ـ ܓܳܪܰܫܢܐ
1v.ev. guršono guršan-/al- ܓܘܪܫܰܢ‍ـ/ܓܘܪܫܰܠ‍ـ ܓܘܪܫܳܢܐ
3mv. gurši gurši-/ë- ܓܘܪܫܝ‍ـ/ܓܘܪܫܷ‍ـ ܓܘܪܫܝ
2mv. guršitu guršitu- ܓܘܪܫܝܬܘ ܓܘܪܫܝܬܘ
1mv. guršina guršina- ܓܘܪܫܝܢܰ‍ـ ܓܘܪܫܝܢܰܐ

De objectsuffixen van de 2/3mv. hebben afhankelijk van de tegenwoordige tijds drie varianten (2mv: -xu ـܟ݂ܘ, -lxuـܠܟ݂ܘ, -nxuـܢܟ݂ܘ respectievelijk. 3mv.: -Ke ـܶـ, -lle ـܠܠܶܗ, -nneـܢܢܶܗ) met de volgende onderverdeling. Let op de verandering die bij de tegenwoordige tijdsvorm optreedt:

  Tt. 3mv. 2mv. 2mv. 3mv. Tt.
3m.ev. goraš -še -xu ‍‍ـܟ݂ܘ ‍‍ـܫܶܗ ܓܳܪܰܫ‍ـ
3v.ev. gurša -lle -lxu ‍ـܠܟ݂ܘ ‍‍ـܠܠܶܗ ܓܘܪܫܰ‍ـ
2ev. guršat -te / / ـܬܶܗ ܓܘܪܫܰܬ
1m.ev. gorašna -nne -nxu ‍ـܢܟ݂ܘ ـܢܢܶܗ ܓܳܪܰܫܢܰ‍ـ
1v.ev. guršan -ne -xu ‍ـܟ݂ܘ ‍ـܢܶܗ ܓܘܪܫܰܢ‍ـ
3mv. guršë -nne -nxu ‍ـܢܟ݂ܘ ‍ـܢܢܶܗ ܓܘܪܫܷ‍ـ
2mv. guršitu -nne / / ‍ـܢܢܶܗ ܓܘܪܫܝܬܘ
1mv. guršina -nne -nxu ‍ـܢܟ݂ܘ ‍ـܢܢܶܗ ܓܘܪܫܝܢܰ‍ـ

3. Tegenwoordige tijd van de 1e personen met L-suffixen

Bij de vervoeging met objectsuffixen (hier 2m./v.ev en 3m./v.ev.) van de tegenwoordige tijdsvormen van de 1e personen (ik, wij) treedt een verkorting en samentrekking op en gelden de volgende bijzonderheden:

  Tt. 3m.ev. 3v.ev. 3v.ev. 3m.ev. Tt.
1m.ev. gorašn -e -a ـܰܗ ـܶܗ ܓܳܪܰܫܢ‍
1v.ev. guršal -le -la ‍ـܠܰܗ ‍ـܠܶܗ ܓܘܪܫܰܠ‍ـ
  Tt. 2m.ev. 2v.ev. 2v.ev. 2m.ev. Tt.
1m.ev. gorašn -ux -ax ـܰܟ݂ ‍ـܘܟ݂ ܓܳܪܰܫܢ‍
1v.ev. guršal -lux -lax ‍‍ـܠܰܟ݂ ‍‍ـܠܘܟ݂ ܓܘܪܫܰܠ‍ـ

Naast deze vormen kunnen de tegenwoordige tijdsvormen van de 1e personen met objectsuffixen ook onveranderd blijven. In dit geval blijven alle achtervoegsels zoals verwacht en spreken we van verlengde vormen:

  Tt. 3m.ev. 3v.ev. 3v.ev. 3m.ev. Tt.
1m.ev. gorašno -le -la ‍ـܠܰܗ ‍‍ـܠܶܗ ܓܳܪܰܫܢܳ‍ـ
1v.ev. guršono -le -la ‍ـܠܰܗ ‍‍ـܠܶܗ ܓܘܪܫܳܢܳ‍ـ
  Tt. 2m.ev. 2v.ev. 2v.ev. 2m.ev. Tt.
1m.ev. gorašno -lux -lax ‍ـܠܰܟ݂ ‍ـܠܘܟ݂ ܓܳܪܰܫܢܳ‍ـ
1v.ev. guršono -lux -lax ‍ـܠܰܟ݂ ‍ـܠܘܟ݂ ܓܘܪܫܳܢܳ‍ـ
  Tt. 1ev. 1mv. 1mv. 1ev. Tt.
1m.ev. gorašno -li -lan ‍ـܠܰܢ ‍ـܠܝ ܓܳܪܰܫܢܳ‍ـ
1v.ev. guršono -li -lan ‍ـܠܰܢ ‍ـܠܝ ܓܘܪܫܳܢܳ‍ـ

Deze verlengde vormen hebben dezelfde betekenis als de verkorte vormen, gebruikelijker zijn toch de kortere, samengetrokken vormen:

           kogorašnolux ܟܳܓܳܪܰܫܢܳܠܘܟ݂ = kogorašnux ܟܳܓܳܪܰܫܢܘܟ݂ „ik (m.) trek je/voor jou“

           kogorašnolxu ܟܳܓܳܪܰܫܢܳܠܟ݂ܘ = kogorašnanxu ܟܳܓܳܪܰܫܢܰܢܟ݂ܘ „ik (m.) trek jullie/voor jullie“

           koguršonole ܟܳܓܘܪܫܳܢܳܠܶܗ = koguršalle ܟܳܓܘܪܫܰܠܠܶܗ „ik (v.) trek hem/voor him“

           koguršonolxu ܟܳܓܘܪܫܳܢܳܠܟ݂ܘ = koguršanxu ܟܳܓܘܪܫܰܢܟ݂ܘ „ik (v.) trek jullie/voor jullie“

4. Bijzonderheden bij het werkwoord ʾmr ܐܡܪ I „zeggen” met L-suffixen

Het zeer frequente werkwoord ʾmr ܐܡܪ I „zeggen” kent meerdere vormvarianten waarbij rekening moet worden gehouden met de zogenaamde assimilatie of wel klankgelijkmaking van de opeenvolgingen /mr ܡܪ/ en /rl ܪܠ‍/. Hieronder staat een overzicht:

Tt. → 3m.ev. 3v.ev. 2ev. 1m.ev.
L-Suff. ↓
3m.ev. omarle ëmmole ëmmatle omarne
ܐܳܡܰܪܠܶܗ ܐܷܡܡܳܠܶܗ ܐܷܡܡܰܬܠܶܗ ܐܳܡܰܪܢܶܗ
3v.ev. omarla ëmmola ëmmatla omarna
ܐܳܡܰܪܠܰܗ ܐܷܡܡܳܠܰܗ ܐܷܡܡܰܬܠܰܗ ܐܳܡܰܪܢܰܗ
2m.ev. omarlux ëmmolux / omarnux
ܐܳܡܰܪܠܘܟ݂ ܐܷܡܡܳܠܘܟ݂ ܐܳܡܰܪܢܘܟ݂
2.f.ev. omarlax ëmmolax / omarnax
ܐܳܡܰܪܠܰܟ݂ ܐܷܡܡܳܠܰܟ݂ ܐܳܡܰܪܢܰܟ݂
1ev. omarli ëmmoli ëmmatli /
ܐܳܡܰܪܠܝ ܐܷܡܡܳܠܝ ܐܷܡܡܰܬܠܝ
3mv. omarre ëmmalle ëmmatte omarnanne
ܐܳܡܰܪܪܶܗ ܐܷܡܡܰܠܠܶܗ ܐܷܡܡܰܬܬܶܗ ܐܳܡܰܪܢܰܢܢܶܗ
2mv. omarxu ëmmalxu / omarnanxu
ܐܳܡܰܪܟ݂ܘ ܐܷܡܡܰܠܟ݂ܘ ܐܳܡܰܪܢܰܢܟ݂ܘ
1mv. omarlan ëmmolan ëmmatlan /
ܐܳܡܰܪܠܰܢ ܐܷܡܡܳܠܰܢ ܐܷܡܡܰܬܠܰܢ
Tt. → 1v.ev. 3mv. 2mv. 1mv.
L-Suff. ↓
3m.ev. ëmmalle ëmmile ëmmitule ëmminale
ܐܷܡܡܰܠܠܶܗ ܐܷܡܡܝܠܶܗ ܐܷܡܡܝܬܘܠܶܗ ܐܷܡܡܝܢܰܠܶܗ
3v.ev. ëmmalla ëmmila ëmmitula ëmminala
ܐܷܡܡܰܠܠܰܗ ܐܷܡܡܝܠܰܗ ܐܷܡܡܝܬܘܠܰܗ ܐܷܡܡܝܢܰܠܰܗ
2m.ev. ëmmallux ëmmilux / ëmminalux
ܐܷܡܡܰܠܠܘܟ݂ ܐܷܡܡܝܠܘܟ݂ ܐܷܡܡܝܢܰܠܘܟ݂
2v.ev. ëmmallax ëmmilax / ëmminalax
ܐܷܡܡܰܠܠܰܟ݂ ܐܷܡܡܝܠܰܟ݂ ܐܷܡܡܝܢܰܠܰܟ݂
1ev. / ëmmili ëmmituli /
ܐܷܡܡܝܠܝ ܐܷܡܡܝܬܘܠܝ
3mv. ëmmanne ëmmënne ëmmitunne ëmminanne
ܐܷܡܡܰܢܢܶܗ ܐܷܡܡܷܢܢܶܗ ܐܷܡܡܝܬܘܢܢܶܗ ܐܷܡܡܝܢܰܢܢܶܗ
2mv. ëmmanxu ëmmënxu / ëmminanxu
ܐܷܡܡܰܢܟ݂ܘ ܐܷܡܡܷܢܟ݂ܘ ܐܷܡܡܝܢܰܢܟ݂ܘ
1mv. / ëmmilan ëmmitulan /
ܐܷܡܡܝܠܰܢ ܐܷܡܡܝܬܘܠܰܢ

De verlengde vormen voor 1m.ev. zijn:

         omarne ܐܳܡܰܪܢܶܗ = omarnole ܐܳܡܰܪܢܳܠܶܗ „ik zeg hem“

         omarna ܐܳܡܰܪܢܰܗ = omarnola ܐܳܡܰܪܢܳܠܰܗ „ik zeg jullie“

         omarnux ܐܳܡܰܪܢܘܟ݂ = omarnolux ܐܳܡܰܪܢܳܠܘܟ݂ „ik zeg dir (m.)“

         omarnax ܐܳܡܰܪܢܰܟ݂ = omarnolax ܐܳܡܰܪܢܳܠܰܟ݂ „ik zeg (zu) dir (v.)“

De verlengde vormen voor 1v.ev. zijn:

         ëmmalle ܐܷܡܡܰܠܠܶܗ = ëmmonole ܐܷܡܡܳܢܳܠܶܗ „ik zeg ihm“

         ëmmalla ܐܷܡܡܰܠܠܰܗ = ëmmonola ܐܷܡܡܳܢܳܠܰܗ „ik zeg jullie“

         ëmmallux ܐܷܡܡܰܠܠܘܟ݂ = ëmmonolux ܐܷܡܡܳܢܳܠܘܟ݂ „ik zeg dir (m.)“

         ëmmallax ܐܷܡܡܰܠܠܰܟ݂ = ëmmonolax ܐܷܡܡܳܢܳܠܰܟ݂ „ik zeg dir (v.)“

5. Uitdrukking van het indirecte object door het voorzetsel l- ܠ‍ـ

Ten slotte kan het indirecte object (de indirect betrokkene, de begunstigde) zoals in de verleden tijd (G.21a.3), door de zelfstandige vormen van het voorzetsel l- ܠ‍ـ (G.11b) omschreven worden:

Kokoṯaw ele egarṯo. Hij schrijft aan hem een brief. ܟܳܟܳܬ݂ܰܘ ܐܶܠܶܗ ܐܶܓܰܪܬ݂ܐ.
Kolozam mšadritu alle zuze. Jullie moeten aan hen geld sturen. ܟܳܠܳܙܰܡ ܡܫܰܕܪܝܬܘ ܐܰܠܠܶܗ ܙܘܙܶܐ.
Gëd kurxina alxu cal raḏayto ḥreto. We zoeken voor jullie een andere auto. ܓܷܕ ܟܘܪܟ݂ܝܢܰܐ ܐܰܠܟ݂ܘ ܥܰܠ ܪܰܕ݂ܰܝܬܐ ܚܪܶܬܐ.

 

b) Voorwaardelijke zin

Voorwaardelijke zinnen zijn bijzinnen, die met de volgende voegwoorden ingeleid worden: d ܕ, häka ܗܱܟܰܐ, iḏa ܐܝܕ݂ܰܐ, iḏa d ܐܝܕ݂ܰܐ ܕ, inaqla d ܐܝܢܰܩܠܰܐ ܕ, gud ܓܘܕ, ënkan (d) ܐܷܢܟܰܐܢ (ܕ), en en d ܐܶܢ ܕ. In de meeste gevallen komt de daarbij behorende hoofdzin ná de bijzin. Afhankelijk van de zinstructuur geeft de voorwaardelijke zin een situatie weer die als werkelijk wordt beschouwd (realis) of een stuatie die wordt beschouwd als onwerkelijk maar wel werkelijkheid had kunnen zijn (irrealis).

1. Realis

Bij de realis staat het werkwoord in de bijzin (die de voorwaarde uitdrukt) ofwel in de verleden tijd ofwel in de aanvoegende wijs (subjunctief, d.w.z. de tegenwoordige tijdsvorm zonder voorvoegsels). Het werkwoord in de hoofdzin staat in de toekomende tijd. Voorbeelden:

Iḏa ucdo ṭacina mede, bëṯër gëd oṯe l bolan. Als wij nu iets vergeten zijn, herinneren we ons dat later wel. ܐܝܕ݂ܰܐ ܐܘܥܕܐ ܛܰܥܝܢܰܐ ܡܶܕܶܐ، ܒܷܬ݂ܷܪ ܓܷܕ ܐܳܬ݂ܶܐ ܠܒܳܠܰܢ.
Häka mucdo l šabṯo lo nayëḥlux, gëd mitawblat lu taxtor. Als je in een week niet genezen bent, zal je naar de dokter worden gebracht. ܗܱܟܰܐ ܡܐܘܥܕܐ ܠܫܰܒܬ݂ܐ ܠܐ ܢܰܝܷܚܠܘܟ݂، ܓܷܕ ܡܝܬܰܘܒܠܰܬ ܠܘ ܬܰܟܬܳܪ.
D lo howalxu šwole ḥrene, gëd cëbrina šotina qaḥwa. Als jullie verder geen vragen meer hebben, gaan we naar binnen om koffie te drinken. ܕܠܐ ܗܳܘܰܠܟ݂ܘ ܫܘܳܠܶܐ ܚܪܶܢܶܐ، ܓܷܕ ܥܷܒܪܝܢܰܐ ܫܳܬܝܢܰܐ ܩܰܚܘܰܐ.
D howeli zabno, gëd koṯawno kṯowo. Als ik tijd heb, ga ik een boek schrijven. ܕܗܳܘܶܠܝ ܙܰܒܢܐ، ܓܷܕ ܟܳܬ݂ܰܘܢܐ ܟܬ݂ܳܘܐ.
Iḏa u Afrem latle wacde aw mede lë syomo, gëd oṯina. Als Afrem geen afspraken heeft, of iets anders te doen heeft, dan komen we. ܐܝܕ݂ܰܐ ܐܘ ܐܰܦܪܶܡ ܠܰܬܠܶܗ ܘܰܥܕܶܐ ܐܰܘ ܡܶܕܶܐ ܠܷܣܝܳܡܐ، ܓܷܕ ܐܳܬ݂ܝܢܰܐ.

In de volgende voorwaardelijke zin staat de bijzin ná de hoofdzin:

Gëd howe ṭawwo, d mitawmar ëšmo mi ṣluṯo bu Holandoyo. Het is goed, als er een deel van het gebed in het Nederlands wordt gezegd. ܓܷܕ ܗܳܘܶܐ ܛܰܘܘܐ ܕܡܝܬܰܘܡܰܪ ܐܷܫܡܐ ܡܝ ܨܠܘܬ݂ܐ ܒܘ ܗܳܠܰܢܕܳܝܐ.

2. Irrealis

In de irrealis staat het werkwoord van de bijzin in de onvoltooid verleden tijd (G.12b) respectievelijk in de voltooid verleden tijd (G.12c). Het werkwoord van de hoofdzin staat in de voorwaardelijke wijs. Deze voorwaardelijke wijs komt overeen met de onvoltooid verleden tijd en voorgevoegd futurumpartikel gëd ܓܷܕ (als het ware de onvoltooid verleden toekomende tijd). Beide werkwoordsvormen kenmerken zich door het morfeem -wa ܘܰܐ / –way ـܘܰܝـ  waarbij de onvoltooid verleden tijd is afgeleid van de aanvoegende wijs en de voorwaardelijke wijs van de toekomende tijd:

Aanvoegende wijs goraš ܓܳܪܰܫ (dat) hij trekt
Toekomende tijd gëd goraš ܓܷܕ ܓܳܪܰܫ hij zal trekken
Onvoltooid verleden tijd gorašwa ܓܳܪܰܫܘܰܐ hij trok
Voorwaardelijke wijs gëd gorašwa ܓܷܕ ܓܳܪܰܫܘܰܐ hij zou trekken/
hij zou hebben getrokken

Voorbeelden voor voorwaardelijke zinnen in de irrealis:

D howewayli zabno, gëd koṯawwayno kṯowo. Had ik tijd gehad, zou ik een boek hebben geschreven. ܕܗܳܘܶܘܰܝܠܝ ܙܰܒܢܐ، ܓܷܕ ܟܳܬ݂ܰܘܘܰܝܢܐ ܟܬ݂ܳܘܐ.
Iḏa d ëṯyatwa lu šuġlo, gëd hoziwayna hḏoḏe. Als je (v.) naar je werk was gekomen, zouden we elkaar gezien hebben. ܐܝܕ݂ܰܐ ܕܐܷܬ݂ܝܰܬܘܰܐ ܠܘ ܫܘܓ݂ܠܐ، ܓܷܕ ܚܳܙܝܘܰܝܢܰܐ ܚܕ݂ܳܕ݂ܶܐ.
D oṯewa ḥa mënxu lu knušyo, gëd mšadriwayna alxu kṯowo acme. Was een ieder van jullie naar de vergadering gekomen, dan hadden we aan jullie een boek meegestuurd. ܕܐܳܬ݂ܶܘܰܐ ܚܰܐ ܡܷܢܟ݂ܘ ܠܘ ܟܢܘܫܝܐ، ܓܷܕ ܡܫܰܕܪܝܘܰܝܢܰܐ ܐܰܠܟ݂ܘ ܟܬ݂ܳܘܐ ܐܰܥܡܶܗ.
D ṭorënwa mëštace u Afrem, annaqla ste gëd sëlqowa i gudayḏan darġo. Hadden ze Afrem laten spelen, was ons team ook een niveau hoger gekomen. ܕܛܳܪܷܢܘܰܐ ܡܷܫܬܰܥܶܐ ܐܘ ܐܰܦܪܶܡ، ܐܰܢܢܰܩܠܰܐ ܣܬܶܐ ܓܷܕ ܣܷܠܩܳܘܰܐ ܐܝ ܓܘܕܰܝܕ݂ܰܢ ܕܰܪܓ݂ܐ.
En d zërwalxu Ṭurcabdin, gëd ëḏcituwa d layto tamo yamo lu sḥoyo. Als jullie Turabdin hadden bezocht, zouden jullie hebben geweten dat er daar geen zee is om in te zwemmen. ܐܶܢ ܕܙܷܪܘܰܠܟ݂ܘ ܛܘܪܥܰܒܕܝܢ، ܓܷܕ ܐܷܕ݂ܥܝܬܘܘܰܐ ܕܠܰܝܬܐ ܬܰܡܐ ܝܰܡܐ ܠܘ ܣܚܳܝܐ.

 

c) Ontkenning

1. Nominale zin

Tot de nominale zinnen behoren zinnen die door middel van de copula en een nonverbaal predicaat gevormd worden. Deze worden door de negatiecopula ontkend:

I raḏayto ḥaṯto yo. De auto is nieuw. ܐܝ ܪܰܕ݂ܰܝܬܐ ܚܰܬ݂ܬܐ ܝܐ.
I raḏayto latyo ḥaṯto. De auto is niet nieuw. ܐܝ ܪܰܕ݂ܰܝܬܐ ܠܰܬܝܐ ܚܰܬ݂ܬܐ.
U Abrohëm kayiwo yo. Abrohëm is ziek. ܐܘ ܐܰܒܪܳܗܷܡ ܟܰܝـܝܘܐ ܝܐ.
U Abrohëm latyo kayiwo. Abrohëm is niet ziek. ܐܘ ܐܰܒܪܳܗܷܡ ܠܰܬܝܐ ܟܰܝـܝܘܐ.
Aš šuqone rwiḥe ne. Die straten zijn breed. ܐܰܫ ܫܘܩܳܢܶܐ ܪܘܝܚܶܐ ܢܶܐ.
Aš šuqone latne rwiḥe. de straten zijn niet breed. ܐܰܫ ܫܘܩܳܢܶܐ ܠܰܬܢܶܐ ܪܘܝܚܶܐ.

2. Verbale zin

Verbale zinnen worden ontkend door het ontkenningspartikel lo ܠܐ voor het werkwoord te plaatsen.

Lašan di asiruṯo lo mëqṭoco, me zabno l zabno komtalfëni lë ḥḏoḏe. Omdat jullie contact niet ophoudt, bellen ze van tijd tot tijd naar elkaar. ܠܰܫܰܢ ܕܐܝ ܐܰܣܝܪܘܬ݂ܐ ܠܐ ܡܷܩܛܳܥܐ، ܡܶܐ ܙܰܒܢܐ ܠܙܰܒܢܐ ܟܳܡܬܰܠܦܷܢܝ ܠܷܚܕ݂ܳܕ݂ܶܐ.
Šërke lu tëcmiro lo mqafalle. Ze hebben geen aannemersbedrijf om te bouwen gevonden. ܫܷܪܟܶܐ ܠܘ ܬܷܥܡܝܪܐ ܠܐ ܡܩܰܦܰܠܠܶܗ.
I Saro w u Aday lo raḏën cal u plan du bayto. Saro en Aday hebben het bouwplan niet geaccepteerd. ܐܝ ܣܰܪܐ ܘܐܘ ܐܰܕܰܝ ܠܐ ܪܰܕ݂ܷܢ ܥܰܠ ‌ܐܘ ܦ݁ܠܰܐܢ ܕܘ ܒܰܝܬܐ.
B ceḏo zcuro u Aday lo zёrle u aḥunayḏe bu Swed. Met de kerst heeft Aday zijn broer in Zweden niet bezocht.

ܒܥܶܕ݂ܐ ܙܥܘܪܐ ܐܘ ܐܰܕܰܝ ܠܐ ܙܷܪܠܶܗ ܐܘ ܐܰܚܘܢܰܝܕ݂ܶܗ ܒܘ ܣܘܶܕ.

Qašti lo kuxlo basro bu ṣawmo. Mijn oma eet tijdens het vasten geen vlees. ܩܰܫܬܝ ܠܐ ܟܐܘܟ݂ܠܐ ܒܰܣܪܐ ܒܘ ܨܰܘܡܐ.

Wenn das Prädikat des verbale zines uit einem Hilfs- en einem Vollverb besteht, staat het ontkenningspartikel voor de Hilfsverb:

I Saro w u Aday lo këbci zawni bayto. Saro en Aday willen geen huis kopen. ܐܝ ܣܰܪܐ ܘܐܘ ܐܰܕܰܝ ܠܐ ܟܷܐܒܥܝ ܙܰܘܢܝ ܒܰܝܬܐ.
Ag gamle lo kolozam mitaḥti baq qlubye. De kamelen moeten niet in kooien worden gezet. ܐܰܓ ܓܰܡܠܶܐ ܠܐ ܟܳܠܳܙܰܡ ܡܝܬܰܚܬܝ ܒܰܩ ܩܠܘܒܝܶܐ.
I barṯaṯe lo komajro uxlo mede. Dit meisje durft niets te eten. ܐܝ ܒܰܪܬ݂ܰܬ݂ܶܐ ܠܐ ܟܳܡܰܔܪܐ ܐܘܟ݂ܠܐ ܡܶܕܶܐ.

 

d) Ontkenning van de toekomende tijd

Bij de ontkenning wordt tussen de toekomende tijd en tegenwoordige tijd geen onderscheid gemaakt. Beide worden door lo ܠܐ + de tegenwoordige tijdsvorm met voorvoegsel uitgedrukt. lo kosoyam ܠܐ ܟܳܣܳܝܰܡ kan dan ook zowel betekenen “hij doet niet” ter ontkenning van kosoyam ܟܳܣܳܝܰܡ „hij doet“ of „hij zal/gaat niet doen“ ter ontkenning van gëd soyam ܓܷܕ ܣܳܝܰܡ „hij zal/gaat niet doen“. De betreffende betekenis laat zich doorgaans blijken uit de context.

 

e) Het ontkenningspartikel lo ܠܐ bij werkwoorden met een klinker aan het begin van de stam:

Bij werkwoorden een klinker aan het begin van de stam smelt deze samen met de klinker van het ontkenningspartikel lo ܠܐ zodat slechts l- ܠ‍ـ overblijft. In het Syrische schrift worden deze werkwoorden met Olaf /ܐ/ geschreven om etymologische redenen. Deze contractie vindt ook plaats bij howe - hawi ܗܳܘܶܐ - ܗܰܘܝ „worden, zijn“ ev obe - hule ܐܳܒܶܐ - ܗܘܠܶܗ „geven“ met h- aan het begin:

        lo abëc  ܠܐ ܐܰܒܷܥ> labëc ܠܰܐܒܷܥ „hij wilde niet“

        lo aḏëc ܠܐ ܐܰܕ݂ܷܥ > laḏëc ܠܰܐܕ݂ܷܥ „hij wist niet“

        lo ai ܠܐ ܐܰܬ݂ܝ > lai ܠܰܐܬ݂ܝ „hij kwam niet“

        lo hawi ܠܐ ܗܰܘܝ lawi ܠܰܘܝ „hij werd niet“

        lo hule ܠܐ ܗܘܠܶܗ lule ܠܘܠܶܗ „hij gaf niet“

 

        lo omar ܠܐ ܐܳܡܰܪ > lomar ܠܳܐܡܰܪ „laat hij niet zeggen“

        lo oe ܠܐ ܐܳܬ݂ܶܐ loṯe ܠܳܐܬ݂ܶܐ „laat hij niet komen“

        lo oxal ܠܐ ܐܳܟ݂ܰܠ loxal ܠܳܐܟ݂ܰܠ „laat hij niet eten“

        lo obac ܠܐ ܐܳܒܰܥ lobac ܠܳܐܒܰܥ „laat hij niet willen“

        lo oḏac ܠܐ ܐܳܕ݂ܰܥ loḏac ܠܳܐܕ݂ܰܥ „laat hij niet weten“

        lo howe ܠܐ ܗܳܘܶܐ lowe ܠܳܘܶܐ „laat hij niet zijn“

Voorbeelden:

Iḏa d lobac d oṯe, ṭro loṯe! Wanneer hij niet komen wil, laat hij dan ook niet komen. ܐܝܕ݂ܰܐ ܕܠܳܐܒܰܥ ܕܐܳܬ݂ܶܐ، ܛܪܐ ܠܳܐܬ݂ܶܐ.
I bälädiye lula fsoso lu tëcmiro. De stad gaf geen bouwvergunning. ܐܝ ܒܱܠܱܕܝـܝܶܐ ܠܘܠܰܗ ܦܣܳܣܐ ܠܘ ܬܷܥܡܝܪܐ.