The editing screen requires at least 450 pixels of horizontal space. Please rotate your device or use one with a bigger screen.

Cultuur 11

In Turabdin hebben diverse families zich gespecialiseerd in het verven van textiel. De familie Beṯ-Sawoce was één van deze families in Midyat. De kleuren werden uit wilde bloemen, kruiden- en vruchtenplanten gewonnen die op de rotsen groeiden in Turabdin.

De mannen droegen over het algemeen donkere kleding. Vrouwen gebruikten kleurrijke stoffen vaak met bloemenpatronen. Buitenshuis droegen de mannen van Turabdin hoeden waarvan de vorm afhing van de tijd waarin ze leefden. In de kerk deden de mannen hun hoeden af. Daarentegen bedekten de vrouwen hun hoofd met bonte doeken. Ongetrouwde vrouwen droegen vaak slechts één doek terwijl getrouwde vrouwen twee doeken gebruikten. Elke generatie had zijn eigen manier van het vastmaken van de doeken. In de rouwtijd kleedde men zich in het zwart. Weduwen droegen zwarte kleding voor de rest van hun leven. Vanaf het vijftigste levensjaar droegen vrouwen of grootmoeders bëšto, een gewaad dat uit meerdere delen bestond.

Een gezegde met betrekking tot het kleden luidt: Julo lo ṭrele taḥtan (letterlijk : hij liet niet één doek onder ons), dat wil zeggen: hij bezorgde ons veel problemen.